Wat je al niet beleeft als je voor samenspelen op de trekharmonica naar Leeuwarden reist.
Looky Lion
Zo af en toe maak ik een reisje naar Leeuwarden. Een niet noodzakelijke reis, moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen. In de stad heb ik een speelmaatje voor de trekharmonica opgeduikeld en nu spelen we om de twee weken samen, of met z’n drieën als er nog een Leeuwarder trekzakspeler aanschuift. Eigenlijk is het een wél noodzakelijke reis, want dit soort dingen werken het wegzakken in een diepe coronadip tegen.
Voorafgaand aan het spelen (in een geweldig huis in een voormalig ziekenhuis, het oudste deel van de stad – alleen dat al) bezocht ik de markt op het Zaailand. Het was er heerlijk niet zo druk. Voor de kraam van de Lijnzaadfabriek stond ik plots oog in oog met een wat haveloos uitziende man met een stapel witte papieren in zijn hand. Of dat ik ook een gedicht van hem wilde kopen. Dat wilde ik wel, maar we hebben tegenwoordig geen muntgeld meer in de portemonnee. “Ja, dat hoor ik wel vaker,” zei hij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten